Wetswijzigingen van het wettelijk mobiliteitsbudget

Sinds januari 2024 zijn er enkele aanpassingen aan het wettelijk mobiliteitsbudget doorgevoerd. In dit artikel zetten we alle aanpassingen op een rijtje.

Vanaf januari 2024, en elk volgend jaar, worden de minimale en maximale mobiliteitsbudgetten geïndexeerd. Dit betekent dat je als bedrijf elk jaar moet nagaan of de aangeboden mobiliteitsbudgetten binnen deze grenzen liggen. Indien dit niet het geval is, zal je de budgetten van deze werknemers moeten aanpassen. De grenzen van het wettelijk mobiliteitsbudget is in 2024 minimaal 3.055 euro en maximaal 16.293 euro.

Vervolgens zijn pijler 2 uitgaven vanaf 2024 beperkt tot uitgaven in de Europese Economische Regio. Dit is de Europese Unie plus IJsland, Noorwegen en Liechtenstein. Een campervan huren in de USA kan dus niet meer via het mobiliteitsbudget. Treintickets naar/van the UK of Zwitserland zijn dus ook niet mogelijk. De bedrijven die reeds een mobiliteitsbudgetbeleid hebben binnen de onderneming, moeten dus hun beleid hierop aanpassen.

Hetzelfde geldt voor de managementkosten van het mobiliteitsbudget, dit zijn bijvoorbeeld de gebruikskosten voor het platform Mbrella. Deze kosten werden reeds door Mbrella geplaatst in pijler 2, hier moet dus niets veranderd worden. Of dit al dan niet wordt doorgerekend naar de werknemer blijft natuurlijk wel de keuze van de werkgever.

Een andere vernieuwing is dat burgemeesters, schepenen en gedeputeerden nu ook kunnen starten met het wettelijk mobiliteitsbudget. Natuurlijk als zij ook voldoen aan de voorwaarde voor de opstart van het mobiliteitsbudget.

Tot slotte is er duidelijkheid gebracht hoe de TCO berekend moet worden voor de berekening van het wettelijk mobiliteitsbudget. Meer informatie kan gevonden worden in dit artikel of in deze webinar.

‍